"Het imagoprobleem van het technisch secundair onderwijs (TSO) is zorgwekkend. Kinderen in het basisonderwijs krijgen onvoldoende de mogelijkheid om hun technische talent te leren kennen. Leerkrachten hebben onvoldoende kennis en ervaring om technologie op een aantrekkelijke manier te presenteren."
(uit: De Standaard, 28 april 2011)
Dat schreef Sanju Gielen in De Standaard in het opiniestuk 'Technisch onderwijs creëert welvaart. Vlaanderen snakt naar ambachtslui.' Sanju is naast een vriend van mij ook directiemedewerker van het Technisch Heilig-Hartinstituut van Tessenderlo. Kortom, iemand die weet waarover hij spreekt, als hij het over technisch onderwijs heeft. De school waar hij staat, kende de laatste jaren een terugval in het leerlingenaantal. Dat zou volgens hem in de toekomst verregaande gevolgen kunnen hebben voor de economische toestand in de streek. Bedrijven halen hun werkkracht elders of, erger nog, verhuizen hun vestiging naar plaatsen met meer potentiële werknemers.
Ik kan Sanju, als onderwijzer lager onderwijs, volgen in zijn gedachtegang. Ik vind mezelf ook technisch minder sterk, waardoor ik minder stevig in mijn schoenen sta tijdens lessen techniek. Een schroef in een plank draaien, lukt me nog net. Maar als er bijvoorbeeld elektriciteit bij komt kijken, is mijn inzicht ver zoek. Niettegenstaande mijn twee linkerhanden hoop ik wel regelmatig de experimenteerdrang van kinderen aan te spreken tijdens allerlei uitdagende opdrachten. Tijdens een nascholing sprak de docent me ooit aan met de woorden: 'Wij onderwijzers hoeven niks te kunnen, als we er maar voor zorgen dat onze leerlingen het wél kunnen.' Ik geef toe: best wat kort door de bocht, maar toch een stelling met enige waarheid. De taak van een onderwijzer is heel vaak het wéten hoe je iets doet, zodat we dit kunnen aanbrengen aan onze leerlingen. Ik herinner me een stageles LO die ik vroeger moest geven: touwklimmen. Angsthaas als ik ben, geraak ik nog geen twee meter hoog, hoewel ik wel wéét hoe het moet. Een vinnig meisje mocht van mij het model zijn. Ik ben haar nog steeds dankbaar.
Het ministerie van onderwijs is zich bewust van de kloof tussen basisonderwijs en technisch secundair onderwijs. Daarvoor werden, samen met de eindtermen natuur, ook die van het domein techniek herzien. Men spreekt hier over het creëren van voldoende kansen voor (jonge) kinderen om zo hun diverse talenten te ontdekken:
Het ontdekken van talenten is een belangrijke, zelfs een funderende doelstelling van het leerplichtonderwijs. Daarom moeten kinderen en jongeren op school de kans krijgen om hun talenten, in dit geval voor techniek, te ontdekken en vooral te ontwikkelen en te tonen. Bij het formuleren en selecteren van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen werd er rekening mee gehouden dat bij het begrijpen, hanteren en duiden van techniek verschillende soorten talenten nodig zijn. De ene leerling kan bijvoorbeeld sterk zijn in het creatief ontwerpen, een andere kan vaardiger zijn in het nauwkeurig meten, passen en manipuleren van machines. Het is maar door ervaring op te doen met de verschillende facetten van techniek, dat leerlingen hun voorkeuren en sterke punten kunnen ontdekken. In de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor techniek worden al deze verschillende talenten aangesproken. Deze talenten kunnen zowel bij jongens als bij meisjes aanwezig zijn.
(uit: Uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen techniek.)
TECHNIEK MET JONGE KINDEREN

OP ZOEK NAAR...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten