zondag 17 april 2011

Voorgeprogrammeerde zinnetjes

Een beetje flauw? Doe er maar wat zout op!

Onderwijzer is een geweldig beroep. Kinderen iets bijbrengen over het leven, ontwikkelingsprocessen beschouwen en er oprecht respect voor krijgen van je doelpubliek. En daar worden wij dus voor betaald. Daarenboven kunnen wij het ons permitteren om tijdens onze werkuren geregeld een enorm flauw grapje te vertellen en er nog mee weg te komen ook.

Als 's morgens een eenaatje met een frisgeschoren kopje in de rij staat, is mijn eerste vraag: "Heeft je papa gisteren het gras afgereden?" En elke keer, het blijft me verbazen, de hele rij in een deuk. Als ze zes worden, wens ik ze proficiat met hun ZEStigste verjaardag. Hilariteit alom! In de winter krijg ik regelmatig de vraag: 'Meester wil jij mijn handschoenen aandoen alstublieft?'. Waarop mijn antwoord: 'Maar die zullen niet voor mij passen, hoor...' Ze vinden het GE-WEL-DIG! Hoe flauwer en doorzichtiger, hoe liever.

In de lagere klassen (ook kleuterklassen) werken rijmpjes ook heel erg bij kinderen. Onelinertjes die voor kinderen eenvoudig te vatten zijn, ze kunnen zich er een voorstelling van maken, het 'bekt lekker' en ze onthouden kost niet al te veel moeite. Trouwens, hoe vaker je ze gebruikt, hoe beter ze worden toegepast door de kinderen. Herhaling is belangrijk bij kinderen, zowel wat leerstof betreft als de invloed op hun attitudes.

Enkele rijmpjes die ik wel eens in de klas durf te gebruiken:
  • Van proberen kan je leren.
  • Fluiten is voor buiten.
  • Niet gluren bij de buren.
  • Handjes wassen na het plassen.
  • Meten is weten, gissen is missen.
  • Mijn stoeltje heeft 4 pootjes, en dat is niet zo dom; want was er eentje minder, dan viel mijn stoeltje om.
Oudere kinderen vinden deze rijmpjes meestal te flauw. Hoewel ze af en toe wel zullen werken, is regelmatige herhaling hier niet meteen aan te raden als je geen vreemde blikken wil krijgen van de klas. Zij worden graag als grote mens aanzien, of als kinderen die stilaan hun puberteit aan het voorbereiden zijn. Ze denken al wat abstracter en kunnen vaak tussen de regels lezen of begrijpen. Met spreekwoorden kan je hen zeker wel boeien. Ze worden uitgedaagd dieper na te denken over de betekenis ervan en er zich dan ook naar te gedragen.

Enkele spreekwoorden die ik wel eens hoor galmen op school (bij de collega's bovenbouw):
  • Eerst gedacht en dan gedaan, is langs de weg der wijzen gaan.
  • De aanhouder wint.
  • Goed begonnen is half gewonnen.
  • Bezint eer ge begint.
  • Haast en spoed is zelden goed.
  • Denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog.
Allemaal spreekwoorden die verwijzen naar het stappenplan (cfr. de berenmethode). Eenvoudig te typen in een Delfts blauw motiefje, afdrukken op A5, lamineren en een kale muur, deur of raam nog meer inhoud te geven.

Wij onderwijzers weten en gebruiken zulke oneliners natuurlijk allemaal. Want we weten dat het werkt. Ondertussen verwachten de kinderen dit al bijna van ons. Al mag het natuurlijk niet té worden. Ik herinner me er nog een paar van vroeger, toen ik zelf aan de schoolbanken zat. Enkele dooddoeners:
  • kind: "Meester, ik ben klaar." leerkracht: "Hallo Klaartje!"
  • kind: "Mag ik naar toilet?" leerkracht: "Je moest al terug zijn."
  • kind: "Waarom mogen we niet praten?" leerkracht: "Dan hoor ik mezelf niet meer denken."
  • kind: "Ik kan niet volgen." leerkracht: "Dan moet je een fiets kopen."
  • kind bij het klassikaal lezen: "Ik weet niet meer waar we zijn." leerkracht: "We zijn nog altijd in de klas, hoor.
Dooddoeners of niet: tóch wil ik er soms nog wel eens eentje van proberen. Ik denk dat het werkt. Want kinderen houden van mopjes, flauw of niet. En wij komen daarmee weg. Geweldige job!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten